Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Milieu en natuur

De processie van El Rocío draait om riten, mythes en piemels

Van alle Spaanse dorpsfeesten, patroondagen en kermissen is de bedevaart van El Rocío het grootste spektakel, dat op gespannen voet met de kerk staat. In de bezwete chaos heersen stilzwijgende codes: niet vechten en schelden, plezier en ontroering zijn het doel.

EL ROCÍO, 31 MEI. Om kwart over twee 's nachts is het zover. Terwijl de laatste flauwgevallen lichamen door talloze handen over de opeengepakte mensenmassa naar buiten worden getild, de koelte van de nacht in, bestormen circa honderd mannen brullend het altaar in de kerk. De bloemenpracht op de zilverbeslagen baar met de Heilige Maagd van El Rocío ('De ochtenddauw') wordt binnen enkele seconden geplunderd. Bossen anjers vliegen de zaal in en worden weer teruggegooid naar het beeld. In de kerk hangt de tropische vochtigheid als nevel onder de gewelven. “Guapa” ['schatje'], klinkt het oorverdovend. “Guapa, guapa, guapa.” De Maagd is mooi vannacht, de zegetocht door El Rocío kan beginnen.

De heksenketel neemt dreigende vormen aan als jongens met kaki-hemden en soldatenkistjes de baar optillen. Het meer dan duizend kilo wegende gevaarte met het vier meter hoge beeld moet de kerk uit, dwars door een uitzinnige, drijfnatte meute waarin nauwelijks valt te ademen.

Maar de Maagdenroof zet door. De baar dreigt diverse malen met beeld en al in de omstanders te kieperen. Na spannende minuten, waarin het beeld onder een hoek van bijna negentig graden boven het publiek blijft hangen, wordt het weer rechtgetrokken. Langzaam baant de stoet zich een weg de kerk uit, naar het plein, waar een massa van honderdduizenden mensen klaar staat de Maagd van de Morgendauw te begroeten.

De processie is de climax van de aanbidding van de Maagd van El Rocío. Van alle dorpsfeesten, patroondagen en kermissen die Spanje rijk is, is El Rocío de laatste vijftien jaar uitgegroeid tot een ongekend massaspektakel. Iedere lente wordt het Andalusisch dorpje aan de rand van de zoutmoerassen van het Nationale natuurpark La Doñana, bezocht door een bonte stoet van bijna een miljoen mensen die hun eer komen bewijzen aan de Maagd als symbool van liefde, schoonheid en vruchtbaarheid. Het dorp met zijn veranda-huizen is de rest van het jaar grotendeels verlaten, maar wordt gedurende een paar dagen herschapen in een Andalusisch sprookje met een volksfeest waar de autoriteiten van kerk en staat weinig greep op lijken te hebben.

Profaan en religieus, barbaars en heilig staan dicht bij elkaar in El Rocío. Praalwagens ter ere van de Maagd staan geparkeerd naast de binnenplaatsen waar in de traditionele Andalusische kleding - de vrouwen in hun felgekleurde roesjesjurken, mannen in streepjesbroek, kort jasje en brede platte hoed - sevillanas worden gezongen en gedanst. Bezoekers worden rijkelijk getrakteerd op Manzanilla-sherry. Er wordt geflirt en men vertelt grappen en maakt pret. De stemming houdt het midden tussen de roes van Koninginnedag, de energie van de Vierdaagse en een vrome bedevaart.

“Dit zijn geen dagen om te filosoferen, dit is een collectieve gekte”, zegt Pepe Prefaci, een beginnende zestiger met een buikje en een blozend pretgezicht. Op de veranda van het huis van Los Corteses ['De Galanten'], even buiten de chaos voor de kerk, is een groepje muzikanten aan komen waaien en wordt een sevillana ingezet. Over de ongeplaveide zandstraten van El Rocío trekken de koetsjes en paarden met hun rinkelende belletjes voorbij. In vrijwel ieder huis wordt dag en nacht gefeest.

Dat geldt ook voor het uitgestrekte kampement van tenten, huifkarren en bussen dat rond de bebouwing is opgezet. Houtvuren, stofwolken en het gedempte licht van elektrische peertjes in een warme lentenacht: een palet aan geuren en indrukken dat eerder past bij Marokko of India dan aan de rand van een Andalusische moerasdelta.

De bedevaart en het verblijf in El Rocío betekent voor Pepe en zijn Madrileense vriendenclub al meer dan tien jaar een korte vakantie van feesten en het ontmoeten van oude bekenden en nieuwe bedevaartgangers. Spontane emoties en plezier, geen spoor van officieel geloof en hooguit een scheutje religie. ,Ik ga nooit naar de mis”, verklaart Pepe. “De eerste keer dat ik de Maagd zag,vond ik haar uitgesproken lelijk met die zure kop van porselein. Maar als ik haar nu zie barst ik in huilen uit. Vreemd.”

In de nacht waarin de Maagd de kerk verlaat en zich aan het volk toont heersen evenwel heftige emoties. De draagbaar met het beeld zwalkt betrekkelijk willekeurig door de massa die is bevangen van een rauwe chaos. De Maagd wordt toegezongen en gecomplimenteerd met haar schoonheid door mannen en vrouwen met tranen in hun ogen. Families met kinderen zoeken in het gedrang gillend een veilig heenkomen als bij een dorpsfeest waar de stieren in de straten worden losgelaten. Anderen proberen zich juist door het kordon van de dragers heen te vechten en de goud-brokaten mantel van de Maagd aan te raken. Slachtoffers van flauwtes door oververhitting, kleine botbreuken en ander lichamelijk ongemak worden pijlsnel afgevoerd naar een veldhospitaal even verderop.

Ieder jaar zijn er wel enkele doden te betreuren onder de bezoekers. Mensen raken bekneld tussen tractoren, vallen dronken van hun paard of worden te midden van het feestgedruis door een hartstilstand getroffen. Vorig jaar klapte een jongen tijdens de bestorming van de Maagd met zijn hoofd tussen het hekwerk voor het altaar. Maar het massale karakter van het feest en de alcoholische roes in acht genomen, blijft het aantal ongelukken op een wonderbaarlijk laag niveau. Te midden van de chaos heersen dan ook een aantal stilzwijgende codes: er wordt niet gevochten of gescholden, wellevendheid is de norm, het beleven van plezier en ontroering het uiteindelijke doel.

Daarnaast is er de volksreligie van de bedevaart. Voor Juan Miguel Garía Batista bijvoorbeeld, die vanwege zijn prominente bril beter bekend staat als El Gafas. Zesenveertig is hij nu en het werk in de bouw heeft hem verschillende pijnlijke operaties aan zijn ruggewervels opgeleverd. Zijn vrouw is eveneens ernstig ziek en moet volgende week onder het mes. “De tocht naar de Maagd geeft me kracht en hoop”, zegt Juan, ongeschoren en onder het stof van de zandweg naar El Rocío. Zijn dokter denkt er anders over, maar met een flinke strip pijnstillers en een rekband om zijn middel slaat El Gafas zich er wel doorheen. Hij legt de 45 kilometer zonder schoeisel af, zijn handen omklemmen het zilverbeslag van de praalwagen aan de kop van de bedevaart.

We lopen mee met de broederschap van het havenstadje Sanlúcar de Barrameda. De tocht trekt dwars door het natuurpark La Doñana, dat speciaal voor de bedevaart is opengesteld. In totaal 95 broederschappen, grotendeels uit Andalusië, trekken op soortgelijke wijze via verschillende routes naar El Rocío in de dagen voorafgaand aan het feest. Deze week wordt de terugtocht ondernomen. In het geval van Sanlúcar en een aantal andere broederschappen betekent de tocht de oversteek van de rivier Guadalquivir. In wat bijna een militaire operatie lijkt, wordt de bonte meute van duizenden mensen, machines en dieren de rivier overgezet met pontjes en landingsvaartuigen van de marine.

De kop van de stoet biedt in het landschap op de grens van de wilde duinen en de uitgestrekte moerasdelta een archaïsche aanblik. Voorop loopt de drager met de simpecado, het vaandel dat de zondeloze Maagd symboliseert. Dan de rijkversierde altaar-kar met de schommelende werkstieren, aangemoedigd door de bezwerende tonen van trommelaars en fluitspelers. Bovenop prijkt de zilveren duif, binnenin staat een kleine replica van de Maagd van El Rocío te midden van een bloemenpracht. Er omheen trekken tientallen ruiters en lopen bedevaartgangers met de rozemarijntakken rond hun wandelstokken gebonden. Daarachter, door de stofwolken aan het zicht onttrokken, volgt een kilometerslange ronkende stoet van terreinwagens en tractoren met huifkarren.

Het karakter van de boetedoening staat een vrolijke stemming niet in de weg. Ondanks zijn pijnlijke rug is El Gafas de onbetwiste gangmaker met een stroom aan grappen en schuine liedjes. Uit zijn bagage, die bij nadere inspectie onder de praalwagen blijkt te hangen, trakteert hij op broodjes en zware Ducados-sigaretten. Tijdens de vele stops wordt de kleine Maagd op de ossekar met sevillanas toegezongen in de schaduw van pijnbomen. De ossekar bewijst behalve mobiel altaar zijn nut als bar voor de hapjes en de drank die rijkelijk de ronde doen. Nieuwelingen die de tocht voor het eerst meemaken krijgen een speciale bedevaartsnaam tijdens een doopceremonie, waarbij tot groot vermaak van de omstanders een fles Manzanilla over hen heen wordt gegoten.

De huifkarren blijken volgestouwd met litermanden drank, vaten gekoeld bier en uitgebreide voedselvoorraden. In de schaduw van kurkeiken worden kleine feestmalen aangericht. Wie niet simpelweg met een rugzak en tentje de tocht volbrengt is al snel duizenden guldens kwijt aan huur van paarden en huifkarren, leeftocht en traditionele kleding. “Vergis je niet, er zijn hier mensen die er het hele jaar voor sparen om tijdens de trektocht uit de band te kunnen springen”, vertelt een bedevaartganger. “En velen doen zich hier rijker voor dan ze zijn.”

“Het gevaar bestaat dat het alleen nog maar uitdraait op dansen, zingen en brassen”, zucht pastoor Angel Pérez de Yelmo (32), een vlotgekapte verschijning in spijkerbroek, streepjeshemd en jagershesje. Zo boven een glaasje sherry lijkt de kerkvader het overigens uitstekend naar de zin te hebben. Al blijft het wennen: het is de eerste keer dat hij de tocht begeleidt en het heeft al een paar keer weinig gescheeld of de pastoor was van zijn paard gevallen. 's Ochtends en 's avonds draagt hij de mis op rond de praalwagen. Maar van de drieduizend bedevaartgangers die met de broederschap van Sanlúcar meereizen zijn er slechts enkele honderden tijdens de officiële ceremonie aanwezig. Een rede tot zorg, meent de pastoor.

De verhouding tussen kerk en de Maagd van de Morgendauw kent vanouds zijn moeilijke momenten, erkent Pérez de Yelmo. De clerus heeft weinig op met de drankgelagen en de rauwe taferelen in en rond de kerk in de nacht van de processie. Maar bij de snelle secularisering en het leegstromen van de kerken past een pragmatische opstelling tegenover het volksfeest. “Iedereen kan hier zelf een invulling geven aan een vorm van geloof”, verklaart Juan de Cruz (47) het groeiend succes van de bedevaart. Zelf is hij speciaal uit Tenerife overgekomen om de tocht te ondernemen. Religieus is hij niet. “Maar als ik de mensen zie zingen en huilen voor de Maagd, dan emotioneert het me.”

De Maagd van de Morgendauw trok zich vanaf het begin af aan al weinig aan van de autoriteiten. De mythe luidt dat een jager uit het dorp Almonte op zekere dag een klein houten beeldje van de Maagd aantrof toen hij op jacht was in het moerasgebied. Hardnekkig weigerde het beeldje zich te laten verplaatsen, zodat uiteindelijk op de plek van de vondst een kapel werd gebouwd. Lokaal groeide El Rocío al snel uit tot een populair bedevaartsoord. Ontdekkingsreizigers als Magalhães en Columbus, die zich in Sanlúcar inscheepten voor hun tochten, moesten het tijdstip van afvaart uitstellen omdat het grootste deel van de bemanning zich nog in de zoutmoerassen bevond om de genade van de Maagd af te smeken. Nog steeds heeft de bedevaart iets van een vlucht. “Zoals je hier alles met iedereen deelt en min of meer spontaan met mensen zingt en danst. Dat is anders dan in de steeds harder wordende maatschappij”, zegt bedrijfsadviseur José Manuel Martí Ramos (50). “En het is bovendien een feest van de mensen zelf. De autoriteiten hebben hier niets over te zeggen.”

Dat laatste berust deels op een illusie. De deelregering van Andalusië, die het commerciële belang en de gratis reclame voor de regio op zijn waarde weet te schatten, coördineert samen met de lokale besturen een speciaal plan om te voorkomen dat de verplaatsing van honderdduizenden op een drama uitloopt. Het natuurpark La Doñana - een van de belangrijkste vogelreservaten van Europa - zorgt dat de tonnen vuil uit de natuur worden verwijderd. Maar verder doen kerk en staat beleefd een stapje terug voor de jaarlijkse viering van tradities die er nog wel zijn, maar in het dagelijkse leven langzaam in de verdrukking komen. “Het draait uiteindelijk om ritos, mitos en pitos [riten, mythes en piemels]”, zo verklaart feestganger Nacho Marin de almaar groeiende populariteit van de Maagd. “En een volk dat die verliest, verliest zijn identiteit.”